Kunstmestvervangers: geen kunstmest, geen dierlijke mest maar RENURE

Onlangs is met het publiceren van de voortgangsrapportage van het onderzoek SAFEMANURE een belangrijke stap gezet om de zogenaamde kunstmestvervangers definitief te erkennen. In dit artikel worden de belangrijkste resultaten toegelicht.

SAFEMANURE is een onderzoek van het Joint Research Center (JRC), het onderzoeksinstituut van de Europese Commissie. Het onderzoek, uitgevoerd in opdracht van DG10 van de Europese Commissie, heeft als doel om criteria te bepalen wanneer producten afkomstig uit dierlijke mest gebruikt kunnen worden buiten de standaardnormen voor gebruik van dierlijke mest. Deze norm is maximaal 170 kg stikstof per hectare (behoudens de bedrijven die aan de derogatie meedoen, voor hen geldt 230 of 250 kg N/ha, afhankelijk van de bedrijfslocatie). (Stikstofhoudende) meststoffen die voldoen aan de criteria die in dit onderzoek worden voorgesteld zouden dan bovenop deze norm kunnen worden toegepast, binnen bemestingsruimte die nu met minerale kunstmest moet worden ingevuld. 

Wat zijn deze voorgestelde criteria:

RENURE

Er wordt een nieuw soort meststof geïntroduceerd: RENURE. Dit is een categorie die min of meer tussen dierlijke mest en kunstmest in zit qua mogelijkheden. Het JRC omschrijft het als volgt:

“RENURE”: any nitrogen containing substance fully or partially derived from livestock manure through processing under controlled conditions that can be used in areas with water pollution by nitrogen following the same provisions applied to nitrogen containing chemical fertilisers as defined in the Nitrates Directive (91/676/EEC), while providing adequate agronomic benefits to enhance plant growth.

Hieruit blijkt dat alleen alleen producten die ten minste voor een deel geproduceerd zijn uit dierlijke mest (incl. digestaat) in aanmerking kunnen komen. Verder wordt als voorwaarde gesteld dat er een gecontroleerd / geborgd productieproces moet plaatsvinden. Welke voorwaarden dat zijn, en in hoeverre producerende bedrijven een erkenning moeten krijgen van een autoriteit is nog niet uitgewerkt.

Voorwaarden aan de meststoffen

Leidend principe is dat de meststoffen een net zo goede effectiviteit moeten hebben als stikstofkunstmest (Haber-Bosch proces, dus o.a. KAS). Dat betekent dat de landbouwkundige waarde en de risico’s op uitspoeling van nitraat vergelijkbaar moeten zijn. Tevens wordt gesteld dat de producten geen andere negatieve effecten op milieu of volksgezondheid mogen hebben. De criteria moeten bovendien duidelijk, praktisch toepasbaar en handhaafbaar zijn.

De voorgestelde criteria zijn concreet:

Ten aanzien van de stikstof:

  • Het percentage minerale (anorganische) stikstof ten opzichte van de totale stikstof moet meer dan 90% zijn, of
  • De verhouding tussen koolstof en stikstof moet lager zijn dan 3.

Hierbij moet koolstof niet worden verward met organische stof, organische stof bestaat in de regel voor ongeveer 56% uit koolstof.

 

Ten aanzien van zware metalen:

  • Koper (=Cu): maximaal 300 mg per kg droge stof
  • Kwik (=Hg): maximaal 1 mg per kg droge stof
  • Zink (=Zn): maximaal 800 mg per kg droge stof

Met name de norm voor kwik zou tot praktische moeilijkheden kunnen leiden. Dat is op dit moment nog moeilijk te zeggen.

 

Ten aanzien van de aanwending en opslag:

De lidstaten moeten de nodige voorzieningen treffen om het tijdstip en de gift van RENURE af te stemmen op de gewasbehoefte, en indien van toepassing om het gebruik van vanggewassen te verplichten, om uitspoeling en afspoeling te minimaliseren, vooral tijdens de winter. Dit betekent dat iedere lidstaat aanvullende maatregelen moet nemen om verliezen (nitraatuitspoeling) naar het milieu te beperken. Dit zal wellicht in het Nederlandse mestbeleid worden opgenomen.

Daarnaast moeten de lidstaten maatregelen nemen om verliezen naar de lucht te beperken, met name ammoniak-emissie (NH3). Specifiek wordt in deze genoemd:

  • Wanneer de stikstof in de RENURE voor minder dan 40% uit nitraat bestaat.
  • Wanneer de zuurgraad van de bodem hoger is dan 5 (pH-H2O).

Dit is het geval voor vrijwel alle praktische omstandigheden in Nederland. De RENURE-meststoffen zullen daarom emissie-arm moeten worden aangewend. De lidstaten moeten bovendien de verliezen tijdens de opslag van deze meststoffen beperken.

Ten aanzien van lachgas (N2O, broeikasgas) stelt het JRC dat de risico’s op hogere emissies klein zijn.

Conclusie van het onderzoek was dat deze maatregelen onafhankelijk van de grondsoort moeten worden genomen.

 

Geprioriteerde producten

Het JRC doet ook een voorstel naar welke producten (uit mestverwerking) als eerste zouden moeten worden erkend. Hierbij heeft men de volgende volgorde benoemd:

  1. Hoge prioriteit: herwonnen ammoniumnitraat en ammoniumsulfaat, en mineralenconcentraat uit omgekeerde osmose-processen.
  2. Gemiddelde prioriteit: dunne fractie uit digestaat, en struviet.
  3. Lage prioriteit: niet verwerkte mest, gescheiden (dikke en dunne fractie van) mest (zonder verdere behandeling), concentraat van vacuüm indamping/strippen, gedroogde organische materialen.

 

Verdere stappen

Op dit moment ligt de voortgangsrapportage ter inzage bij de lidstaten die allen een reactie kunnen geven. Dit kan men doen tot 19 december a.s. In Nederland heeft het ministerie van LNV hiervoor een aantal bijeenkomsten met specialisten voor gehouden. Eind januari wordt een gezamenlijke bijeenkomst gehouden, waarin alle reacties worden besproken. Het JRC zal deze vervolgens verwerken, en ook komt er nog aanvullende informatie beschikbaar, onder anderen uit potproeven. Hierdoor kan een aantal criteria nog wijzigen. In mei zal het definitieve onderzoeksrapport worden overhandigd aan de Europese Commissie. Vervolgens zal deze een beleidsafweging maken.

Leider van het onderzoek Wim Debeuckelaere tijdens de presentatie op de conferentie ManuREsource

Wim Debeuckelaere van de Europese Commissie (DG10, eindverantwoordelijke voor de nitraatrichtlijn) tijdens de presentatie van SAFEMANURE op ManuREsource

Kunstmestvervangers: geen kunstmest, geen dierlijke mest maar RENURE
Auteur: Jan Roefs, review Phillip Ehlert WUR
Publicatie: 11-12-2019