Boete voor mesttransporteur blijft grotendeels in stand
De boete hangt samen met een strafrechtelijk onderzoek van de politie naar fraude met dierlijke mest in de periode van 2015 tot en met 2017. Gedurende dat onderzoek is de administratie van de intermediaire onderneming die meststoffen vervoert in beslag genomen. Het bedrijf werd ervan verdacht mestafvoer te administreren die in werkelijkheid niet heeft plaatsgevonden.
Uit het onderzoek is gebleken dat in 2016 vier vrachten met dierlijke meststoffen in werkelijkheid niet zouden zijn geladen en afgevoerd vanaf het bedrijfsterrein van de vennootschap. Naar aanleiding daarvan zijn alle mesttransporten van de vennootschap in 2016 onderzocht. De bevindingen van dat onderzoek zijn neergelegd in een rapport van bevindingen waarin wordt geconcludeerd dat 24 vrachten vaste rundermest die volgens daarvan opgemaakte Vervoersbewijzen Dierlijke Meststoffen zouden zijn afgevoerd van het bedrijfsterrein van het bedrijf, in werkelijkheid niet zijn afgevoerd en dat deze vervoersbewijzen kennelijk niet naar waarheid zijn opgemaakt.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de bevindingen in de rapporten van bevindingen en de conclusie van de minister. De minister heeft de vennootschap daarom ook terecht beboet. Er is volgens het college ook geen sprake van een wijziging van de grondslag. Verder komen de deskundigenkosten niet voor vergoeding in aanmerking omdat de vennootschap deze heeft gemaakt om een eigen berekeningsfout te herstellen. Wel ziet het rechtscollege reden om de boetes te verlagen met een aanvullende matiging vanwege de overschrijding van de redelijke termijn.
Anders dan het beboete bedrijf betoogt, is er volgens het rechtscollege wel een grondslag voor het toepassen van een randvoorwaardenkorting en is de kortingsbevoegdheid niet verjaard. De minister heeft terecht een randvoorwaardenkorting van 5% opgelegd. Van strijdigheid met het zorgvuldigheids- en het motiveringsbeginsel is geen sprake.
Meer details zijn te vinden in de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven.