Zorgen bij LTO over wijziging excretieforfaits in Meststoffenwet
De internetconsultatie ging over het aanpassen van de excretieforfaits. Deze landelijke normen bepalen hoeveel mest en mineralen een dier gemiddeld produceert. Een verhoging betekent dat bedrijven op papier meer mest produceren, waardoor zij extra mest moeten afvoeren en met hogere kosten worden geconfronteerd. Voor veel veehouders kan dit grote gevolgen hebben voor de bedrijfsvoering.
LTO stelt bovendien vast dat veel dierlijke sectoren niet of nauwelijks zijn betrokken bij de voorbereiding van de voorgestelde forfaits. Hierdoor ontbreekt zowel een praktische toetsing als een stevige inhoudelijke onderbouwing, meent de organisatie. Ondernemers mogen niet één maand van tevoren geconfronteerd worden met normen die direct grote gevolgen hebben voor hun bedrijfsvoering, stelt LTO. De reactietermijn was te kort om de effecten per sector optimaal te kunnen beoordelen.
Voor de vleesveehouderij zijn er grote afwijkingen tussen het rapport van de Commissie Deskundigen Meststoffenwet uit 2022 en de voorstellen die nu worden gedaan. Het rapport uit 2022 kwam tot stand in nauw overleg met onderzoekers en praktijkdeskundigen en bevat waarden die passen bij het rantsoen, de bedrijfsvoering en diercategorieën. De nieuwe voorstellen wijken daar sterk vanaf, onder andere door een gewijzigde berekeningsmethode voor gasvormige verliezen bij weidegang.
De LTO vindt dat zo’n wijziging om zorgvuldige voorbereiding en overleg vraagt. De organisatie pleit er daarom voor om de forfaits voor vleesvee te baseren op het rapport uit 2022, aangevuld met recente inzichten over hogere gasvormige verliezen in de stal. Nadelige of onvoldoende onderbouwde wijzigingen mogen niet per 1 januari 2026 ingaan.
Pas na goede informatievoorziening en betrokkenheid van de sectoren kan eventueel per sector een aanvullende consultatie plaatsvinden, aldus LTO. Ook moet er een volledige impactanalyse komen die de gevolgen per sector in beeld brengt. De landbouworganisatie pleit voor permanente sectorale werkgroepen, met deskundigen uit overheid, wetenschap en praktijk. Deze groepen moeten zorgen voor transparantie in aannames en data, voor realistischer forfaits en voor een voorspelbaar, zorgvuldig proces bij toekomstige actualisaties.
Meer details zijn te vinden in de volledige zienswijze die LTO Nederland heeft ingediend.