Aanzet tot meer bedrijfsspecifieke benadering van ammoniakemissie
De uitgevoerde studie biedt een basis voor een meer bedrijfsspecifieke benadering van ammoniakemissies. Het doel is om modellen te ontwikkelen die de werkelijke ammoniakemissie beter benaderen doordat ze beter rekening houden met de variatie in voer- en mestkwaliteit. Om dit te bereiken zijn nog meer en herhaalde ammoniakemissiemetingen nodig waarmee verbanden met bedrijfsdata en -management beter gelegd kunnen worden, concluderen de onderzoekers.
De ammoniakemissie werd bepaald via pluimmetingen benedenwinds van het melkveebedrijf. Hieruit is een ammoniakemissie te berekenen representatief voor dat moment en voor het gehele erf. De metingen werden aan het einde van het stalseizoen uitgevoerd als benadering van de emissie in de stalperiode. Management en stalfactoren hadden in bepaalde gevallen waarschijnlijk een sterke invloed op de emissie op dagniveau, wat de representativiteit van de pluimmetingen voor de hele stalperiode beïnvloedde. Daarom zijn meerdere dagen metingen nodig voordat de metingen als representatief beschouwd kunnen worden.
Er zijn in 5 rondes standaard mestmonsters genomen, het ammoniak-emissiepotentieel werd gemeten en elke 3 dagen is het ureumgetal in de melk bepaald. Op basis van de huidige dataset is het niet mogelijk gebleken om de door TNO gemeten ammoniakemissie betrouwbaar in te schatten met mestparameters, het ureumgetal of met de emissie bepaald via de KringloopWijzer. De orde van grootte van de ureum modellen per grootvee-eenheid kwamen wel in de buurt van de emissie waarden voor de staltypen van de Regeling Ammoniak en veehouderij.
Windtunnelmetingen, waarbij de aanwending van mest op grasland gesimuleerd werd, wijzen uit dat mest met een lager TAN-gehalte, ammoniak-emissiepotentieel en pH significant voor minder ammoniakemissie zorgt dan mest met hogere waardes. Op bedrijfsniveau komen de ammoniakemissieberekeningen op basis van het ureumgetal in de melk goed overeen met de emissies volgens de KringloopWijzer. De metingen suggereren echter dat de emissie van de KringloopWijzer waarschijnlijk behoorlijk afwijkt van de werkelijke emissie. De pH en temperatuur van de mest spelen een grote rol in de ammoniakemissie en daar houdt de KringloopWijzer geen rekening mee.
Er is ook gezocht naar verbanden tussen de mestmonsters, het ammoniak-emissiepotentieel, ammoniakmetingen en voerparameters. Hier kwamen weinig sterke verbanden uit. Er was een positief verband tussen de ammoniakemissie en de eiwit/energie verhouding in het rantsoen.
Meer details zijn te vinden in het rapport 'Bepaling ammoniakemissie melkveebedrijven - Pluimmetingen, mestmonsters, voerspoor en melkureum'.