Gerechtshof oordeelt dat vleeskuikenhouder mest voldoende snel afvoerde
De pluimveehouder werd beboet omdat hij pluimveemest niet conform de technische beschrijving van het systeem waarop de omgevingsvergunning van het bedrijf is gebaseerd, direct van het bedrijf afgevoerd of had opgeslagen in een afgedekte container. De discussie in de zaak ging over de manier waarop het begrip 'direct' moet worden uitgelegd.
De pluimveehouder stelt voordat het bedrijf vleeskuikens aflevert een transportbedrijf daarvan in kennis. Dat bedrijf voert de mest af naar een afvalverwerkingsbedrijf. In principe kan de mest diezelfde ochtend worden opgehaald, maar de pluimveehouder is afhankelijk van de planning van het transportbedrijf dat de mest ophaalt. Daarom slaat hij de mest voor enkele uren op op een daartoe ingerichte mestplaat met een vloeistofdichte vloer en wanden er omheen.
In de vergunning van het pluimveebedrijf is een emissiefactor van 0,013 kilo ammoniak per dierplaats per jaar aangehouden er van uitgaand dat de mest direct van het bedrijf wordt afgevoerd of anders gedurende een periode van ten hoogste twee weken op het bedrijfsterrein wordt opgeslagen in een afgedekte container. De vraag voor de rechter was of de pluimveehouder de mest met zijn werkwijze direct afvoert.
In de zaak die op een controle door de Regionale Uitvoeringsdienst Zeeland was gebaseerd kon de pluimveehouder overtuigend aantonen dat uit een stal waaruit gedurende de nacht vleeskuikens waren geladen de mest de volgende ochtend voor 11.00 uur was afgevoerd. Het gerechtshof acht daarmee bewezen dat de vleeskuikenhouder de Wet milieubeheer niet opzettelijk heeft overtreden.
Meer informatie is te vinden in de uitspraak van het gerechtshof 's-Hertogenbosch.