Vraagtekens bij monitoring van pilot met mineralenconcentraat

Sinds 2009 mogen een beperkt aantal mestverwerkende bedrijven in Nederland een mineralenconcentraat uit dierlijke mest produceren dat als vervangende meststof voor kunstmest ingezet mag worden. De redactie van het Financieele Dagblad stelt dat het ministerie van LNV, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) en Wageningen University Research geen goed zicht hebben op de hoeveelheid mest die tot een mineralenconcentraat wordt verwerkt en hoeveel de mestverwerkende bedrijven er van uitleveren.

De Europese Commissie staat sinds 2009 toe dat tien Nederlandse fabrieken en een beperkt aantal boeren met mineralenconcntraten als alternatief voor kunstmest experimenteren op maximaal 20.000 hectare. De proef is telkens met twee jaar verlengd. Het ministerie kan niet exact aangeven hoeveel publieke middelen aan de pilots zijn besteed.


In een reactie op vragen van het Financieele Dagblad stelt het ministerie van LNV dat er inderdaad geen overzicht bestaat van de hoeveelheden mest die tot mineralenconcentraten worden verwerkt. Het doel van de pilot is volgens een woordvoerder met name op gericht om ervaring op te doen met de productie en om te bepalen wat de  milieueffecten zijn bij het gebruik van het mineralenconcentraat als meststof.


De redactie van het Financieele Dagblad constateert verder dat er zeker twee deelnemers aan de pilot zijn, die met maatregelen van lokale overheden zijn geconfronteerd omdat ze zich niet hielden aan de voorwaarden van de verleende vergunning. Het ministerie stelde eerder dat deelnemers die overtredingen niet langer kunnen deelnemen aan de pilot.

Bron: Financieele Dagblad, 19/04/2024
Publicatie: 19-04-2024