Meststoffen uit digestaat getest binnen BioDEN project

Een groep Belgische en Turkse organisaties werkt samen in het project BioDEN. Hun doel is om nieuwe manieren te vinden om het stikstof- en fosforrijke digestaat afkomstig van anaerobe vergisting te verwerken tot waardevolle meststoffen. Daarvoor worden diverse technieken getest zoals vacuümstrippen van ammoniak in combinatie met zure scrubbing, en fosforuitloging. Dat gebeurt zowel in het laboratorium als binnen een industriële omgeving.

Het BioDEN project ging begin 2022 van start  en loopt 28 maanden. Het is een samenwerking tussen Biogas-E, de universiteiten van Leuven en Gent en het Vlaams Coördinatiecentrum Mestverwerking, terwijl vanuit Turkije de Marmara University en de organisatie Ostim Enerjik betrokken zijn.


De terugwinning van fosfaat uit de vaste fractie van digestaat via zure uitloging gebeurt traditioneel met zwavelzuur, terwijl duurzamere en milieuvriendelijkere alternatieven zoals organische zuren en  afvalzuren uit de industrie nog niet grondig zijn onderzocht als potentiële uitloogmiddelen. De Universiteit Gent deed al eens tests met citroenzuur en vergeleek de resultaten daarvan met zwavelzuur.


Recentelijk werden meer alternatieve uitloogmiddelen zoals herwonnen scrubbing vloeistoffen onderzocht als alternatieven voor zwavelzuur. Dit betrog onder meer ammoniumsulfaat en ammoniumcitraat van de onderzoeksgroep van de Universiteit Leuven en een afvalzuur uit de chemische industrie met 47% zwavelzuur 4% waterstofperoxide.
 
De potentiële bemestingsproducten verkregen uit de stripping-scrubbing proeven uitgevoerd door de onderzoeksgroep van de Universiteit Leuven en het Re-Source Lab waren ruw digestaat en voor stikstof gestript digestaat, de vloeibare fracties van deze digestaten na scheiding via een centrifuge en het ammoniumsulfaat en ammoniumcitraat dat na scrubbing verkregen werd.


Het vrijkomen van stikstof  en de mineralisatiedynamiek van deze bemestingsproducten in de bodem werden bepaald door het Re-Source Lab van de Universiteit Gent via bodemincubatieproeven in afwezigheid van planten gedurende 120 dagen. Bij de experimenten werden vergelijkingen gemaakt met de synthetische meststof calciumammoniumnitraat. Dat gebeurde via het meten van voor planten beschikbare hoeveelheid minerale stikstof in bemeste bodems.


Het scrubben met CO2 werd ook getest, maar het waswater ammoniumbicarbonaat dat daarbij werd gevormd was niet rijk genoeg aan stikstof om te worden gebruikt als meststof.

Bron: Vlaams Coördinatiecentrum Mestverwerking, 02/10/2023
Publicatie: 03-10-2023