Minister Schouten: “Bedrijven moeten keuzes maken door mestbeleid”

Minister Carola Schouten van LNV stuurde op 8 september een brief naar de Tweede Kamer waarin ze de contouren schetst voor de herbezinning op het mestbeleid. In een gesprek met Nieuwe Oogst licht ze deze brief toe.

Waarom moet het mestbeleid op de schop?
'Toen ik minister werd, waren er een aantal dossiers die urgent waren. Een daarvan was het mestbeleid. Die urgentie is helder, want er is een groot pakket aan mestwetgeving en -regelgeving. Dat geeft enerzijds aan dat het een verfijnd stelsels is, bijna maatwerk. Anderzijds dwingen de omstandigheden ons ertoe om het steeds weer aan te passen. Dat gaf mij de overtuiging dat we naar een helder, robuust en duurzaam stelsel moeten. Dat is de inzet van het traject geweest dat we hebben doorlopen.'

U geeft aan dat u voor dat traject met veel mensen heeft gesproken. Wat heeft dat opgeleverd?
'We zijn het land ingegaan om gesprekken te voeren met veehouders, akkerbouwers, deskundigen op mestgebied en mensen van natuurorganisaties. Alle disciplines dus. De rode draad van die gesprekken was: maak het minder complex. Complexiteit leidt tot frustratie omdat er steeds nieuwe regels komen. Het wordt steeds strakker gezet. Dat raakt de manier waarop je je bedrijf leidt. Een ander punt was: geef ook helderheid over de richting die we opgaan. Want veel dossiers komen samen in het mestbeleid. Dat is wat ik heb geprobeerd vast te leggen in deze hoofdlijnen. Ik wil hiermee richting geven die helder is, maar die ook keuzes vraagt. Als we die goed vormgeven, boeken we ook op andere terreinen vooruitgang. Zo zou het overzichtelijker worden en handhaafbaar. Waar je nu regels op regels stapelt om bijvoorbeeld fraudedruk te beheersen, kunnen we de regeldruk verminderen.'

De sector, met onder meer LTO, POV en NAJK, heeft zelf ook een 10 puntenplan geschreven om de mestproblematiek aan te pakken. Heeft u elementen uit dit plan gebruikt?
'Dit is een mix van alle input uit de gesprekken. Ik heb nooit één plan overgenomen. We hebben veel meer richtingen besproken. We hebben door het PBL wel een aantal richtingen laten onderzoeken. Daar hebben we goed naar gekeken en we hebben een middenweg gekozen. Dat betekent dat je grondgebonden moet zijn of samenwerkingscontracten moet afsluiten om je mest af te zetten. Voor intensievere bedrijven wordt het een keuze. Afzetten of grondgebonden.'

Zitten er fysieke grenzen aan de samenwerkingscontracten of 'buurtcontracten'?
'De exacte uitwerking moeten we nog bekijken. Het is belangrijk dat je een huiskavel hebt. Het is de bedoeling dat je zoveel mogelijk in de buurt gaat doen. Ik heb daar geen afstand aan verbonden, maar Nederland is niet een grote buurt. Het zal voor sommige bedrijven betekenen dat er keuzes moeten worden gemaakt.'

Wat verwacht u van het ruilen van kunstmest voor dierlijke mest?
'Ik geloof dat er meer mogelijkheden zijn om kunstmest in te ruilen voor dierlijke mest. Dat is een beleidslijn waar we al langer aan werken. Daar hebben we in Europa gesprekken over, zeker in het kader van de Green Deal. Als we die mogelijkheid krijgen, zou daar winst te boeken zijn. Dan zou de helft minder kunstmest kunnen worden ingezet. Dat is een enorm potentieel. Dat staat nu ook op het vizier van Europa.'

Hoeveel tijd vraagt dit plan?
'Dit is geen brief met plannen die volgend jaar moeten worden uitgevoerd. Ik gooi deze brief niet over de schutting en zeg 'veel succes ermee'. Dit is een traject dat we met de sectoren en ook met de lokale overheden verder moet gaan brengen. Daar hebben we tijd voor nodig. Die nemen we ook.
Tegelijkertijd moet de richting wel helder zijn, zodat boeren weten waar ze aan toe zijn. Ook ten aanzien van bijvoorbeeld hun investeringsbeslissingen. In de brief staat een decennium. Ik heb geen exacte datum genoemd. De richting is helder. Het exacte tijdspad is van een aantal factoren afhankelijk, zoals van de Tweede Kamer.'

U wilt mogelijkheden voor de invoering van een 'afrekenbare stoffenbalans', een soort Minas 2.0. Waarom is dit niet direct in te voeren?
'Het is een van de opties die in het rapport van de commissie-Remkes worden genoemd. Maar dan moet je ook een goed systeem hebben om te meten en dat hebben we nog niet. Dan kan ik daarop wachten, maar dan denk ik dat we het momentum missen om helderheid te creëren, waardoor we straks weer regels op regels krijgen. Daar zit niemand op te wachten. Die last is voor niemand te dragen. Mijn doel is juist om helderheid te geven. Daarom wil ik nu een ommezwaai in gang zetten.
Het mestbeleid moet worden vereenvoudigd en overzichtelijker worden gemaakt. Als we iets neerleggen wat het stelsel meer fraudegevoeliger maakt, kan ik me voorstellen dat ze daar in Brussel wat van vinden. Ik vind het zelf ook niet oké. We weten allemaal hoe delicaat het mestdossier is. Als er mensen grote belangen op het spel gaan zetten door fraude te plegen, waardoor je meer regels krijgt en derogatie op het spel zet, ga ik dat met hand en tand bestrijden.'

In uw Kamerbrief schrijft u dat u grondgebondenheid wilt stimuleren. Hoe doet u dat?
'Door te zorgen dat er samenwerkingsovereenkomsten kunnen worden gemaakt, ook voor bedrijven die nog niet grondgebonden zijn. Ik heb ook met Staatsbosbeheer gesproken over of we hun grond kunnen inzetten. Verder zijn we bezig met de herziening van het pachtbeleid. Daarin hopen we langdurige pachtcontracten mogelijk te maken. Juist het pachtbeleid moeten we laten aansluiten op het mestbeleid, anders krijgen we tegengestelde bewegingen. Dat zal voor een aantal bedrijven betekenen dat ze actiever op zoek moeten gaan naar waar ze hun mest kwijt kunnen.'

Gaat de veestapel krimpen door deze maatregelen?
'Deze brief is niet geschreven met het idee: we gaan de veestapel inkrimpen. We lopen op sommige plekken tegen de randen aan. Het zou me een lief ding waard zijn als we lucht zouden krijgen in heel veel normen die we hebben en waarmee we elke keer tegen de rand aanzitten, waardoor er weer aanvullende regels nodig zijn. We willen uit die cyclus. We willen een helder kader waarbinnen de boeren hun bedrijf kunnen runnen, zonder dat ze steeds de vraag hebben of ze over de rand gaan. Op een aantal plekken vermindert het aantal dieren al. Er is een saneringsregeling voor de varkenshouderij en we zitten boven het fosfaatplafond, dus ik moet nog dierrechten uit de melkveehouderij halen.'

U richt zich ook op de bemesting door telers op zand- en lössgronden. Waarom?
'Uitspoeling van nitraat en fosfaat in oppervlaktewater is in deze gebieden soms problematisch. Verbetering van de waterkwaliteit is in het belang van iedereen. Er worden echt inspanningen geleverd om de doelen van de Kaderrichtlijn Waterkwaliteit te halen. Tegelijkertijd zien we dat die kwaliteit op een aantal plekken niet is verbeterd. Er spelen meer omstandigheden een rol. Droogte bijvoorbeeld. Maar dan nog moet daar een slag worden gemaakt. We moeten kijken wat het betekent voor de uitspoelingsgevoeligheid van bepaalde gewassen. Anders blijf ik de telers opjagen. Als het dan nog niet verbetert, moeten we kijken wat dit betekent voor de teelt.'

Betekent dit dat teelten kunnen verdwijnen?
'Ik kan niet uitsluiten dat dat gebeurt. Ik ga wel kijken wat er mogelijk is om dat te voorkomen. Uiteindelijk is het heel frustrerend voor een akkerbouwer als hij bezig blijft zonder resultaat. Dan voelt hij zich alleen opgejaagd. Dan zul je moeten nadenken over de mogelijkheden die er wel zijn.
De kwaliteit van het water raakt iedereen, ook de akkerbouwer. Er is veel verbeterd, maar we weten dat er echt nog een slag is te slaan in bepaalde gebieden.'

Minister Schouten: “Bedrijven moeten keuzes maken door mestbeleid”
Auteur: René Bouwmeester
Bron: Nieuwe Oogst
Publicatie: 11-09-2020