Boetes voor gaatjes in mestmonsters van Brabantse intermediairs blijven in stand

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft op dinsdag 2 december in een hoger beroep de opgelegde boete van 26.900 euro aan een mestintermediair in stand gelaten. Eerder had ook de rechtbank Oost-Brabant dat gedaan. De onderneming heeft met het prikken van gaatjes in de mestmonsterverpakkingen de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet overtreden. Het college ziet geen reden voor verdere matiging van de boete. Een tweede bedrijf dat zich daar ook schuldig aan maakte krijgt een boete van 51.300 euro.

Naar aanleiding van een melding van Eurofins Agro hebben twee toezichthouders van de NVWA een onderzoek ingesteld naar mestmonsters en monsterverpakkingen die door de onderneming bij het laboratorium ter bemonstering zijn aangeleverd. Bij dat onderzoek hebben de toezichthouders geconstateerd dat in 186 monsterverpakkingen kleine gaatjes zijn aangebracht. Daarop heeft de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur de onderneming vier boetes opgelegd met een totaalbedrag van 57.300 euro. Later werd dat gematigd tot 54.800 euro.


Volgens de minister is de integriteit van een mestmonster niet langer verzekerd wanneer in een monsterverpakking een gaatje is geprikt. De mestmonsters zijn dan vatbaar voor manipulatie of de atmosfeer waarin het mestmonster wordt bewaard kan dan veranderen. Dat de onderneming heeft willen voorkomen dat de monsterverpakkingen zouden knappen en dat niet gebleken is dat de mestmonsters zijn gemanipuleerd, maakt dat volgens de minister niet anders.


De rechtbank Oost-Brabant heeft het beroep van de onderneming gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd voor zover het de hoogte van de boete voor de overtreding vastgesteld op 26.900 euro. De vertegenwoordiger van de minister had op de zitting van de rechtbank verklaard dat de boete met 50% gematigd moet worden, omdat niet is gebleken dat de onderneming frauduleus heeft gehandeld en het bovendien de eerste keer was dat de onderneming heeft overtreden. 


De mestintermediair ging tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant in beroep. Het bedrijf stelt proactief te hebben gehandeld omdat de ontluchtingsventielen van de monsterzakjes niet goed functioneerden. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven wijst het beroep af.


Er wordt door het college op gewezen dat de ondernemer maatregelen had kunnen nemen om te voorkomen dat de sealzakken zouden knappen of scheuren. Zo had het bedrijf de sealzakken in een koelcel kunnen leggen en had de intermediar de zakken op een eerder moment op kunnen laten halen. Verder had het bedrijf mestpotten in plaats van sealzakken kunnen gebruiken voor het bewaren van de mest. Daarom laat het college de boete zoals de rechtbank deze heeft vastgesteld in stand.


Het tweede bedrijf dat gaatjes in 114 mestmonsterverpakkingen had geprikt krijgt een boeten van 51.300 euro. Dit bedrijf wordt extra beboet omdat duidelijk was dat de de onderneming de mestmonsters in deze 114 sealzakken niet meer mocht laten analyseren. De intermediair heeft dit wel gedaan en de analyseresultaten op de vervoersbewijzen dierlijke meststoffen overgenomen.


Meer details zijn te vinden in de uitspraken over 186 monsterverpakkingen en over de 114 sealzakken

Bron: College van Beroep voor het bedrijfsleven, 02/12/2025
Publicatie: 04-12-2025