Column Pierre Berntsen: Klimaatbeleid trekt de ladder van Moerman om
Klimaatbeleid trekt de ladder van Moerman om
Voedselverspilling kent vele vormen en het voorkomen is de hoogste vorm van behoud van waarde. Als onderdeel van een serie over dit onderwerp richt ik me in deze column op de ‘ladder van Moerman’. Wie de ladder goed toepast, verminderd verspilling en benut grondstoffen zo circulair mogelijk. De ladder verdient aandacht omdat financiële waarden niet altijd overeenkomen met circulaire of maatschappelijke waarden.
De ladder van Moerman is wetenschappelijk breed geaccepteerd, hij laat de meest en minst wenselijke manieren zien om met voedsel om te gaan. Preventie staat bovenaan terwijl composteren en verbranden het minst wenselijk zijn. Het model biedt een kompas voor bedrijven en beleidsmakers.
Voedselverspilling kent natuurlijk meer dilemma’s. Neem de plastic verpakking om een komkommer langer te bewaren, of chemische middelen om de oogst te behouden. Beiden beperken verspilling, maar brengen mogelijk ook ongewenste effecten mee. Deze dilemma’s laat ik hier buiten beschouwing.
De ladder laat niet alleen de ecologische waarde zien maar ook de economische. Hoe hoger op de ladder hoe groter doorgaans de waarde. Brood kost bijvoorbeeld meer dan veevoer. Echter, overheidsbeleid kan deze hiërarchie doorbreken, bijvoorbeeld met de Europese klimaatagenda.
Groengas verdringt veevoer
Volgens de ladder moeten onvermijdelijke rest- of nevenstromen uit de voedingsindustrie eerst dienen als veevoer. De mest van het dier levert vervolgens groengas en daarna levert het restproduct (digestaat) meststof voor de akker.
Door klimaatbeleid zoeken bedrijven verplicht of vrijwillig naar verlaging van hun CO₂-uitstoot. Daarbij kijken ze ook naar de benutting van hun eigen reststromen, zoals het vergisten van eigen perspulp door een suikerfabriek of bierbostel door een brouwer. Daar komt de stijgende vraag naar groengas nog bovenop als gevolg van de bijmengverplichting.
Reststromen dreigen daardoor meer en meer in de vergister te verdwijnen. Dit is volgens de ladder ongewenst en beperkt de beschikbaarheid voor veevoer. Als de vraag naar dierlijke eiwitten gelijk blijft, zal meer landbouwgrond nodig zijn voor voer. Een ander gevolg is dat de Nederlandse markt voor organische mest verder wordt overspoeld met digestaat uit reststromen. Dat is ongewenst.
Upcycling als ultieme stap
Wel een goed idee is om reststromen te gebruiken voor humane consumptie. Zo kan oud brood als grondstof dienen voor vers brood. De ultieme stap is die omhoog, het zogenaamde upcycling. Zo haalt Duynie, dochter van Cosun, via bioraffinage eiwit uit bierbostel voor gebruik in menselijke voeding. Avebe loost niet langer aardappeleiwitten, maar verwerkt ze in hoogwaardige toepassingen.
Ook planten hebben waarde. Aan het einde van hun productieve leven leveren afgevoerde tomatenplanten nog vezels voor kleding of isolatie op. Zo vervangen ze fossiele of chemische grondstoffen in bouw, verpakking, textiel, kleurstoffen en meubels.
RENURE-meststoffen behoeven brede acceptatie
De ladder richt zich vooral op voedsel, maar de bodem mogen we niet vergeten. Die vraagt om voeding om gezond en productief te blijven. Organische mest heeft de voorkeur boven kunstmeststoffen. Stikstofmeststoffen worden immers met fossiele energie gemaakt en andere mineralen worden gedolven worden in mijnen. Daarom is brede acceptatie van RENURE-meststoffen* van belang. Deze meststoffen, rijk aan stikstof, worden gewonnen uit dierlijke mest of uit luchtwassers die stallucht reinigen. Ze benutten mineralen die al op het bedrijf zijn en sluiten zo de stikstofkringloop beter.
Toenemende spanning vraagt om verstandig beleid
De ladder spreekt zich niet uit over landgebruik. Wel mag duidelijk zijn dat grondgebruik voor humane voeding in hiërarchie boven diervoeding, vezels en energie gaat. In de praktijk bepalen markt en de economische realiteit de richting. Biogene koolstof krijgt steeds meer waarde in een samenleving die minder fossiele grondstoffen wil gebruiken voor voeding, vezels én energie worden gebruikt. Maar die productie vraagt teeltareaal, terwijl landbouwgrond in Nederland juist onder druk staat als gevolg van natuurdoelen, woningbouw en infrastructuur. Elders veroorzaken bodemdegradatie en klimaatverandering areaalkrimp.
Kortom, de spanning tussen ‘feed, food, fibre en fuel’ zal de komende jaren verder toenemen. Om ongewenste neveneffecten te beperken zijn een heldere visie en verstandig beleid noodzakelijk.
