Mestopslagcapaciteit van minimaal 9 maanden is wenselijk

Voor een optimale benutting van de nutriënten uit bedrijfseigen mest op een melkveebedrijf is het essentieel om mest voor begin juli toe te dienen. Voldoende mestopslag is belangrijk om de eigen dierlijke mest efficiënt te kunnen benutten. Daarvoor is een opslagcapaciteit van minimaal 9 maanden nodig.

De hoogste benutting van stikstof is te behalen met toediening van de beschikbare mest voor de eerste 2 tot 3 sneden gras. Dit betekent uiterlijk begin juli stoppen met bemesten met dierlijke mest. Niet alleen voor stikstof maar ook voor kali en fosfaat is het advies om voldoende te geven in het voorjaar. Met een opslagcapaciteit van 9 maanden kan vanaf juli de mest zoveel mogelijk 'gespaard' worden voor aanwending in het opvolgende voorjaar en voor afvoer op de gunstigste momenten.


De melkproductie bepaalt hoeveel mest een koe produceert, daar komt de hoeveelheid spoelwater bij. De totale hoeveelheid varieert tussen de 25 en 30 m3 op jaarbasis. Als vuistregel kan men voor 9 maanden opslag voor melkkoeien gemiddeld 20 m3 per dier aanhouden en voor het jongvee van 0 tot 2 jaar is 9 tot 10 m3 per dier een goed uitgangspunt. Het aantal dieren en het aandeel weidegang bepaalt dan de noodzakelijke opslagcapaciteit.


Meestal blijft wel 20 tot 30 centimeter mest in de put staan en dat kan al gauw oplopen tot 15% van het beschikbare volume. Dit moet ook meegenomen worden in het berekenen van de benodigde opslag.

Bron: Verantwoorde Veehouderij, 12/08/2025
Publicatie: 13-08-2025