Het is zinvol om bijmestgift te baseren op gewas- en/of bodemmetingen in het groeiseizoen

Er worden steeds hogere eisen gesteld aan een nauwkeurige bemesting om de verliezen naar het milieu zo laag mogelijk te houden. Het aanbod van nutriënten moet daarom zo goed mogelijk worden afgestemd op de gewasbehoefte en de levering vanuit de bodem. Vooral voor stikstof (N) is het lastig om aan het begin van het seizoen te bepalen hoeveel er nodig is en beschikbaar komt voor de gewassen. Metingen in het gewas of de bodem geven belangrijke informatie om dat zo goed mogelijk te kunnen doen.
Uit onderzoek (Van Evert et al. en Van Geel et al.) is in het verleden gebleken dat deze metingen kunnen leiden tot een besparing van maar liefst 50 kg N/ha. Met deze vorm van precisiebemesting kunnen een goede opbrengst en kwaliteit, een hoge N-benutting en lage N verliezen naar grond- en oppervlaktewater worden gecombineerd.

Beschikbaarheid stikstof dit jaar lastig te voorspellen
De bemestingsadviezen voor stikstof worden per gewas mede bepaald door de Nmineraal-voorraad in het vroege voorjaar. Uit recente metingen van Eurofins-agro blijkt dat de gemiddelde Nmineraal-voorraad in februari en maart dit jaar hoger was op kleigrond dan op zandgrond. Ook het verloop in de tijd was op klei anders dan op zand: op kleigrond bleken de voorraden in maart hoger te liggen dan in februari, waarna ze in april weer wat afnamen. Op zand was de voorraad in april echter aanmerkelijk hoger dan in maart. Dat laatste is door de vele regen in het voorjaar trouwens opvallend te noemen. Deze data van Eurofins betreft overigens een gemiddelde, op individuele percelen kan dit beeld heel anders zijn.

Deze gegevens geven aan dat de verschillen groot zijn en ook moeilijk te voorspellen. Uiteindelijk gaat het erom dat de nutriënten beschikbaar komen op het moment dat het gewas ze nodig heeft. En daarvoor zijn ook nog vele andere variabelen bepalend, zoals: het vrijkomen van stikstof uit organische stof in de bodem (=mineralisatie), de toegediende organische mest en het soort mest, gewasresten uit de voorvrucht, ingewerkte groenbemesters en niet te vergeten de weersomstandigheden.
Om dit nauwkeurig te kunnen weten, wordt geadviseerd om gedurende het seizoen een meting te doen. Meten is weten dus. Door op basis daarvan een extra gift te geven wordt de efficiëntie beter. En hierdoor worden de kosten lager, de gewasopbrengsten en -kwaliteit beter en de verliezen naar het milieu lager.

Bijmestsystemen
Een meting om de bijmestgift te bepalen kan men doen in de bodem of in het gewas zelf.
In de praktijk wordt bij bijvoorbeeld aardappelen een meting in de bodem het meest gebruikt. Diverse laboratoria bieden zo'n analyse onder verschillende namen aan. Het bemestingsadvies wordt dan opgebouwd uit een basisgift voor het poten en een op maat bepaalde bijmestgift rond de knolzetting. De hoogte van de bijmestgift wordt vastgesteld op basis van de gemeten Nmin-voorraad in de bodem, de opbrengstverwachting en de bijbehorende N-opname door het gewas, en de verwachte N-mineralisatie.

Gewassensing: precisiebemesting met sensoren
De N-behoefte en eventuele bijbemesting kan ook worden gebaseerd op metingen aan het gewas, zoals in bladstelen, bladeren of met gewassensoren. Met een meting van nutriëntengehalten in blad- of bladsteeltjesmonsters kan worden vastgesteld of er tekorten zijn van bepaalde nutriënten in een gewas. 

De laatste jaren is er relatief veel aandacht besteed aan de mogelijkheden van gewassensoren voor beslissingen over N-bijbemesting. Daarbij wordt het bijmestadvies gebaseerd op de biomassa of N-inhoud van het gewas, welke worden afgeleid van de lichtreflectie door het gewas (gemeten met satellieten of drones die zijn uitgerust met gewassensoren). Hierbij kunnen ook verschillen in de gewasstand binnen een perceel worden vertaald in variaties in de N-behoefte binnen het perceel. Op basis daarvan kunnen taakkaarten worden gemaakt voor plaatsspecifieke bijbemesting, waarbij de N-gift binnen een perceel wordt gevarieerd.
Om als teler of loonwerker met deze informatie aan de slag te kunnen is er voor de uitvoering natuurlijk speciale toedieningsapparatuur nodig die plaatsspecifiek de bemesting kan geven. Er zijn steeds meer loonwerkers en akkerbouwers die daarover beschikken. 

Interessante links:
Handboek Bodem en Bemesting: Stikstofbijmestsystemen
Handboek Bodem en Bemesting: Kritische nutriëntengehaltes in gewassen
Handboek Bodem en Bemesting: Overzichtsartikel over precisiebemesting
Deltaplan Agrarisch Waterbeheer: Artikel over plantsapmetingen
Het is zinvol om bijmestgift te baseren op gewas- en/of bodemmetingen in het groeiseizoen
Auteur: Jan Roefs
Bron: Beter Bodembeheer
Publicatie: 09-06-2023