Afwijkingen in monsters van biologische verwerkte van mest

Uit onderzoek van het Vlaams Coördinatiecentrum voor Mestverwerking (VCM) blijkt, dat de afwijkingen tussen de inhoudswaarden op vervoersdocumenten en de waarden die worden bepaald tijdens controles van biologisch verwerkte mest, vaak het gevolg zijn van meegezogen slib in het afgevoerde effluent. De inhoudswaarden van effluent op de vervoersdocumenten en de waarden die worden bepaald bij controles, verschillen bovendien het sterkst op het einde van het bemestingsseizoen. Op dat moment is het effluentbekken vaak nagenoeg leeg, en wordt bij het vullen van de vrachten meer slib meegenomen. Daardoor wijkt de werkelijke samenstelling af van de samenstelling die is bepaald in het begin van het bemestingseizoen.
In het begin van het seizoen wordt een monster genomen van het heldere effluent, met een mestbuis of een schepmonster van het effluentbekken. Als het aanzuigpunt in het effluentbekken onderaan is gepositioneerd, en het bekken is conisch van vorm, dan zal, zeker bij de eerste vrachten na een lange periode van stilstand, ook slib opgezogen worden. De belangrijkste bevindingen van de studie en de resulterende aanbevelingen om tot een betrouwbare en stabiele samenstelling van het effluent te komen, zijn door het VCM samengevat in de Code Goede Praktijk. ​Daarin staan 6 aanbevelingen om te voorkomen dat het effluent, dat wordt opgebracht op landbouwgronden, slib bevat: Er moet bewustzijn gecreëerd worden over het omslagpunt van helder effluent zonder slib naar een troebel mengsel met slib. Er moet te allen tijde een representatief monster van het af te voeren product genomen worden en het product moet onder de juiste mestcode afgevoerd worden. Een goede bezinking is essentieel. Er moet aandacht besteed worden aan de positie van het aanzuigpunt in de opslag; Het effluentbassin kan eventueel gemengd worden; Het effluent kan eventueel verder verwerkt worden. Er wordt in de Code Goede Praktijk​ van het VCM ook aandacht gevestigd op het belang van de verblijftijd. Het is mogelijk dat in de winter de stikstofconcentratie in het effluent licht stijgt ten gevolge van de reductie van de verblijftijd in de biologische verwerking, onder andere een gevolg van de verhoogde aanvoer van mest in het najaar.
Bron: VLM, 20/11/2018
Publicatie: 23-11-2018